‘Na covid hadden we iets hoopvols nodig’


© CPU – Ann Carpentier

Hooverphonic gaat al enige tijd mee en blikt dan ook al te graag terug op eerdere prestaties zoals ze de afgelopen maanden hebben gedaan met een nieuwe Sit Down and Listen to Hooverphonic concert reeks. Toch verraste het trio het afgelopen jaar ook met hun nieuwe singles die ons warm maakten voor een nieuwe plaat. Fake Is The New Dope is het resultaat van een corona-depressie en was dan ook de aanleiding tot een interview. Samen met Alex Callier, Geike Arnaert en Raymond Geerts spraken wij over die nieuwe plaat, maar ook over oude nummers. Songwriter en producer Alex nam het voortouw in het gesprek waarbij er ook gepraat werd over The Beach Boys, Portishead, Chris Isaac, Serge Gainsboug en hoe Chat GPT Hooverphonic niet begrijpt.

Jullie hebben de afgelopen maanden opgetreden met een hoop strijkers waarbij jullie vooral oude nummers in een nieuw jasje brachten. Hoe is het voor een band als Hooverphonic om zo iets te doen? 

Alex Callier: Voor ons is dat een evenwichtsoefeningen. We zijn voor een deel een legacy band en we zijn heel trots dat we die legacy hebben. Dat bewijst dat we altijd actueel geweest zijn. Na optredens komen er vaak mensen naar ons die zeggen dat ze op een bepaald moment dachten alle hits gehoord te hebben en dan volgenden er nog een aantal. Een deel van die nummers spelen we dus eens in een andere versie, maar andere nummers, zoals “2Wicky”, spelen we dicht tegen de originele versie. Dat nummer is iconisch geworden en na vijfentwintig jaar willen mensen “2Wicky” toch zo dicht mogelijk tegen het origineel horen.

Ik zet mezelf dan altijd in de plaats van het publiek. Als ik naar The Beach Boys zou gaan, wil ik dan een nieuwe versie van “Good Vibrations” horen? Nee, maar zo iets kan je wel doen met bijvoorbeeld “Surfer Girl” of “Help Me, Ronda”. Ja, sommige nummers geven je vrijheid. Dat doen wij ook op tour. “The Wrong Place” spelen we helemaal anders en “Barabas” spelen we in een live versie, terwijl dat origineel geprogrammeerd is. Naast de hits proberen we altijd nog wat albumtracks te spelen die we zelf graag nog eens spelen zoals “Battersea” en dat spelen we dan helemaal anders. Door de echte fans wordt dat gezien als een van onze beste nummers, maar bij het grote publiek is dat niet zo bekend en dan spelen we daar al eens mee. “Mad About You” is dan weer echt gewoon Geike haar nummer.

Geike Arnaert: Dat is niet waar.

Alex: Jawel, dat is wel waar. Er is niemand…

Geike: …die het op die manier brengt, maar het kan ook op een andere manier gezongen worden.

Alex: Het iconische aan “Mad About You” is voor mij nog altijd die stem. Nu spelen we dat nummer wel in de versie die we met Noémie Wolfs in 2012 speelden. Nu zingt Geike dat met een eigen interpretatie en wordt dat weer een helemaal ander nummer eigenlijk. Ik blijf het daarom wel boeiend vinden om nummers te repeteren en zien hoe die evolueren. Zo spelen we nu al nieuwe nummers helemaal anders, maar daarmee kunnen we dat nu wel makkelijk doen. Mensen hebben die voorlopig nog niet of bijna niet gehoord, dus dan kunnen we daarmee spelen. Daarnaast hou ik er gewoon niet van als alles tijdens een optreden klinkt zoals op de plaat. De beste optredens zijn voor mij een goeie mix vertrouwd en verrassend.

Beethoven en Mozart zouden nu de perfecte popsong maken

Bij jullie nieuwe show zitten er zeker een aantal verrassingen tussen, zoals inderdaad “Battersea”, maar ook “Amalfi” dat normaal echt een zomers deuntje is.

Alex: Ja, “Amalfi” is nu echt heel puur eigenlijk. Eén micro en vier strijkers. Voilà. Toen we in 2003 voor het eerst met dit concept optraden, dan was ik nog niet samen met mijn vrouw. Vorig jaar zag ze ons met een groot orkest en nu had ze zo iets van ‘gaan jullie nu met slechts vier strijkers spelen’, maar na de eerste try-out zei ze dat het op deze manier nóg beter is. Vier strijkers, twee gitaristen, een pianist, drummer en bassist zijn samen met een goeie zangeres hetgeen je minstens nodig hebt om Hooverphonic muziek live te brengen. Vier strijkers is ook veel directer dan een hele sectie, al kan die ook iets heel mooi brengen natuurlijk. Met vier strijkers is het veel meer ‘in the face’ en daarom wouden we dat nog eens doen. Het verschil is dat we nu een strijkkwartet bijhebben die zich gedragen. (Lacht) Twintig jaar geleden hebben we ondervonden dat de klassieke wereld veel meer rock ‘n’ roll is dan…

Raymond Geerts: Wij waren toen op tour echt de grootste pussies. We dachten dat we heel straf bezig waren, totdat we die mannen bezig zagen.

Geike: Jullie onderschatten jullie zelf.

Raymond: Ik vond het onwaarschijnlijk wat die allemaal deden. Die waren dat niet gewoon.

Alex: Kids in a candystore.

Geike: Voilà, dat is het.

Alex: Toen vonden we dat dus tof om te doen en we blijven dat tof vinden. Zo tof dat we nu de strijkers meenemen op de voorstelling van het album in Londen, Parijs, Milaan… Het kost ons veel geld, maar alles voor de kunst! En voor het speelplezier.

Geike, jij bent een hele tijd weggeweest bij Hooverphonic en ondertussen ben je al enige tijd terug. Hoe ervaar je het om de nummers die je toen al zo vaak gezongen hebt nu opnieuw te kunnen zingen?

Geike: Dat is zeer interessant om te doen. De persoon die ik toen was, had het met bijvoorbeeld “Vinegar & Salt” emotioneel heel moeilijk en nu is dat veel minder. Het is echt een kunde om de muziek dicht bij jezelf te houden en jezelf los te maken ervan. Toen stond dat nummer iets te dicht bij mezelf, waardoor ik het fysiek soms echt moeilijk kreeg. Op het einde van de tours toen moest ik dat eruit duwen en wilde ik het niet meer gezongen hebben. Nu kan ik daar op een heel andere manier instappen en een heel ander verhaal kan brengen.

Alex: Als je heel dicht staat bij die songs, dan raakt je dat ook.

Geike: Ja, dat raakt me soms en dan sleurt je dat ook elke avond opnieuw mee. Dat is het gevaar van het peformen. Nu kan ik die nummers helemaal anders brengen en soms is het echt zoeken. Dan verras ik mezelf over hoe ik daarin sta soms.

Fake Is The New Dope is jullie elfde studioalbum. Hoe blijven jullie jezelf uitdagen als songwriter en band na al die tijd?

Alex: Nieuwe muziek maken is een gevecht tegen jezelf. Je hebt langs de ene kant een sound die mensen heel goed vinden en dat is waarom je succes hebt. Langs de andere kant kan je niet hetzelfde blijven doen, want dan denken mensen ‘here we go again’. Je moet dus steeds zoeken naar een nieuwe insteek zonder jezelf te verloochenen. Dat doe ik door bijvoorbeeld te cowriten met Luca Chiaravalli en Janie Price. Dat zijn twee mensen waarmee ik echt goed overeenkom en het muzikaal ook al lang klikt. Langs de andere kant heb ik ook voor het eerst samengewerkt met Maria Broberg en Abi Jones, twee jongere songwriters. Dat is verfrissend, want zo kan ik plots anders kijken naar hoe een vocal melodie geschreven wordt. Het is leuk en boeiend om zanglijnen van verschillende mensen te laten zingen door één persoon. Geike brengt zo al die nummers samen naar één album.

Dat co-writen gebeurt wel heel spontaan. Er wordt niet op voorhand bepaald hoeveel nummers er met wie worden geschreven voor een nieuw album. Ik schrijf maar wat op mijn eentje en soms cowrite ik met vrienden. Soms komen er daar dingen uit die goed zijn en op een plaat terecht komen, maar andere dingen blijven op een plank liggen als we niet die richting uitwillen.

Toch houden we ook van een zekere eclectiek, waarbij verschillende stemmingen en genres samenkomen. Dat is doordat we wel een zekere affiniteit hebben met muziek uit de jaren zestig. In de sixties had je veel eclectische platen en het bekendste voorbeeld daarvan is misschien wel The White Album van The Beatles, dat toch één geheel is. “Helter Skelter” is hardrock, “While My Guitar Gently Weeps” is een soort van dreampop of psychedelische pop en “Rocky Raccoon” is een vertellend folk nummer. Dat staat allemaal op één plaat en er zijn zo nog veel andere, obscuurdere voorbeelden van toen. Dat eclectische hebben we graag en ik denk dat dat voor de meeste mensen ook zo is. Zelfs op onze eerste plaat was dat zo. We werden meteen als triphop band bestempeld, maar “Nr. 9” en “Innervoice” zijn meer dreampop of shoegaze, met soms wat dance-invloeden. Labels willen op muziek graag een label plakken en dan werd dat triphop, maar Hooverphonic is altijd meer geweest dat één genre.

Je vermelde Janie Price, waarmee jullie eerder al “In Wonderland” en “I Like The Way I Dance” op In Wonderland mee uitbrachten. Op het nieuwe album staat er ook een nummer dat jullie samen schreven, is dat er eentje dat een tijdje op die plank heeft gelegen of is het een nieuw nummer? 

Alex: “I’m Not The Girl To Kill” is een nieuw nummer dat we samen hebben geschreven in haar studio. Ik ging op een soort van songwritingkamp in Italië, maar ik was al eerder naar daar gereisd om bij Janie langs te gaan. Het lied is geïnspireerd door een oude synthesizer die, volgens haar, ooit van Portishead was. Ik heb een vergelijkbaar model, maar dat klinkt toch helemaal anders. Misschien is de hare kapot, ik weet het niet. Als Portishead die synth heeft kapot gemaakt, dan hebben ze dat toch op een heel goede manier gedaan.

Janie is dus gewoon een vriendin waarmee ik soms samen muziek maak als ik in Italië ben, waar ze woont. (Tegen de band:) Ze komt naar onze show in Milaan, en Luca (Chiaravalli, vriend en songwriter, red.) en Ernesto (Chiaravalli, de vader van Luca die gesampled werd in “Don’t Think”, red.) komen ook.

Raymond: Dan kan hij misschien live komen meedoen tijdens de show! (Lacht en imiteert sample)

Alex: Luca en Janie houden van hetzelfde soort harmonie als ik. Als je bij ons op Spotify van een Belgische band doorklikt op hun ‘Radio’, krijg je al snel alleen maar Belgische bands te horen. Die Radio zou niet mogen gaan Belgisch zijn, maar dat kan over een bepaald soort harmonie of gevoel gaan. De harmonieën van Luca en Janie sluiten mooi aan bij die van Hooverphonic. Die harmonieën zou je kunnen ontleden en dan over grenzen en genres heen gelijkenissen kunnen zoeken. Dat zou iets zijn voor AI, om bijvoorbeeld Bach te ontleden en zo gelijkaardige hedendaagse muziek te zoeken in andere genres.

Raymond: Ik zag onlangs een video op YouTube waarin de muziek van Beethoven en Mozart werd omgezet naar hoe hun muziek vandaag zou klinken. Dat is perfecte popmuziek, met hun akkoordenschema’s en opbouw. Beethoven en Mozart zouden nu de perfecte popsong maken.

Alex: Momenteel spelen we live “Les temps qui courts” van Alain Chamfort, wat eigenlijk ook begint met Chopin. Serge Gainsbourg heeft ook muziek van Chopin gebruikt. Slim natuurlijk, want Chopin was al meer dan zeventig jaar dood, dus hij moest geen auteursrechten betalen. (Lacht)

Hooverphonic flirt met het duistere en dat snapt ChatGPT niet

Als jullie elk Fake Is The New Dope in één woord zouden mogen omschrijven, welk woord of begrip kies je dan? 

Alex: Nineties electronic.

(Stilte)

Geike: Oei.

Alex: Gij zegt altijd: ‘het is een uplifting en …’

Geike: Ah ja, hoopvol.

Raymond: Daar dacht ik ook aan, hoopvol.

Geike: Het is licht met gewicht.

De nieuwe plaat klinkt, naar mijn mening, inderdaad best hoopvol en ondanks dat je hoort dat er soms zwaardere onderwerpen worden aangehaald, klinkt het nooit zwaarmoedig. Is dat een bewuste keuze? 

Alex: Dat is hoe ik ben. Ik zat een depressie en heb die plaat geschreven in de uitloop ervan. Op de een of andere manier, hoe slecht ik me ook voel, zoek ik wel ergens een evenwicht.

Geike: Uiteindelijk is het wel een beetje een keuze geweest. Op het moment dat de finale nummers werden gekozen, hadden we ook voor een heel andere sound kunnen gaan. We hadden meerdere heel mooie platen kunnen maken die net wel heel donker zouden overkomen.

Alex: Die keuze wordt ook wel gestuurd doordat ik net uit die donkere periode kwam en het nodig had om dat wat achter me te laten. Van nature ben ik ook niet depressief, maar door covid ben ik in een depressie gesukkeld. Ik kon niet meer op een podium staan en dat doet heeft ervoor gezorgd dat ik me slecht ging voelen. Ik ben wel van nature melancholisch. Zelfs als kind heb ik heel veel naar melancholische muziek geluisterd. Dat zit er ook bij Hooverphonic altijd in, samen met toch dat hoopvolle of een soort van twist.

Als wij aan ChatGPT vragen om een Hooverphonic nummer te schrijven, dan komt daar iets veel donkerder uit dan wat wij maken. Die ‘second degree’ humor die wij er in steken ontbreekt volledig en humor is iets dat AI nog niet begrijpt. Het contrast, de ‘licht met gewicht’, is iets dat AI nog niet kan. Misschien komt dat ooit nog.

Na covid hadden we iets hoopvol nodig en daarmee heb ik mezelf verrast. Ik ben lang met die muziek bezig geweest en toen ik naar de plaat luisterde eens ze helemaal af was, toen dacht ik ‘allee da’s nog best vrolijk’ gezien de periode die achter me lag.

Nu ben ik wel heel benieuwd naar die donkerdere platen ook. 

Geike: Terecht!

Ze zullen er nooit komen waarschijnlijk…

Geike: Hopelijk wel. (Lacht)

Alex: Ik ben nu aan een nieuwe plaat bezig, een soort van The President of the LSD Golf Club Number Two. De manier van muziek maken is wel enorm veranderd sinds The President of the LSD Golf Club. Toen kon je jezelf tien dagen opsluiten in de studio met sessiemuzikanten, mellotrons, klavecimbels… waarna we dan dertigduizend platen verkochten. Dat lijkt veel nu, maar dat was het niet voor ons. Het was een bewuste keuze om een plaat zonder singles uit te brengen. Dat was een luxe die we ons konden veroorloven.

Ik vind het nog altijd een van onze beste platen en het is vaak zo dat de beste plaat niet de bestverkochte is. Het spijtige aan deze tijden is dat het voor jonge gasten moeilijk wordt om financieel een plaat te kunnen maken. Het gebeurt nog. Gelukkig. Toch zie ik bands passeren die hun in de schulden zetten en daar met optredens willen uit geraken.

Live spelen we meestal wel een nummer van The President of the LSD Golf Club en als we dan vragen wie er daar thuis een plaat van heeft, dan zijn er toch één of twee mensen die hun hand opsteken. Ik ben me er dan ook wel van bewust dat wat voor sommige mensen Hooverphonic super boeiend maakt, namelijk de eclectiek, voor anderen weer een brug te ver is. We hebben ondertussen wel een hele tocht afgelegd. Bij Gainsbourg en Bowie moest je ook openstaan voor heel wat genres en ik vind het boeiend om te zien hoe artiesten experimenteren met hun sound, maar dat maakt het voor sommige mensen soms verwarrend of moeilijk.

Ook bij onze nieuwe plaat, ik zei daarnet nineties electronic, maar Fake Is The New Dope is uiteraard nu gemaakt. Ik vind ook dat dat zo moet eigenlijk. Chris Isaac is daar ook een mooi voorbeeld van. Zijn eerste album is jaren vijftig muziek met een jaren tachtig saus. Dat werkt niet altijd, maar dat is wel nog steeds een heel goeie plaat die ik regelmatig opzet.

Bij “The Best Day Of Our Life” hint de titel naar een vrolijk liedje, maar als je naar de tekst kijkt zie je wel iemand die in de put zit. Die tweede laag of twist waarover je al sprak komt hier heel duidelijk naar voren. 

Alex: Het gaat over het toewerken naar de beste dag van het leven. Iemand wenst iemand de beste dag toe, Maria Broberg zei me dat toen ik vertelde dat ik wat in de put zit. Op dat lied hoor je het meest van al dat ik uit die depressie kruip, maar het is niet omdat ik daar een stap vooruitzet dat ik de dag erna er geen twee terugzet. Zoals je zegt zit er hier zeker een tweede laag in, zoals altijd bij Hooverphonic. Ik geloof niet dat alles zwart-wit is, niet goed of slecht. Ons leven heeft veel nuances en grijstonen en mensen hebben dat niet graag, maar dat is net waarover Hooverphonic vaak zingt. Ik ben een kind van de jaren tachtig en toen deed Morrissey dat ook veel. Die teksten hadden heel veel impact op mij als tiener. Hij was toch iets depressiever dan ik. (Lacht) Morrissey had een soort van Oscar Wilde-achtige romantiek in zijn muziek. De romantiek uit de negentiende eeuw, dus niet die van romcoms, zit ook wel in de muziek van Hooverphonic. Dat gaat opnieuw over het flirten met het duistere dat Chat GPT niet snapt.

Flirten met het duistere, maar nooit volledig. Kies Hooverphonic dan in plaats voor ofwel zwart ofwel wit altijd voor een soort middenweg? 

Alex: Muzikaal niet. Ik denk dat heel weinig bands dat doen eigenlijk. De meeste bands gaan voor een van de uitersten. “Eden” is daar een mooi voorbeeld van bij ons. De eerste en tweede strofe zijn elkaars tegenovergestelde: ‘Did you ever think of me as your best friend’ en ‘Did I ever think of you as my enemy’. “Eden” gaat over het afscheid van mijn eerste grote liefde en ik kan die daarna niet gewoon zwartmaken. Er zijn mensen die met een vechtscheiding uit elkaar gaan en elkaar niet meer onder ogen kunnen komen, maar bij mij is dat nooit zo geweest. Voor mij is het niet gewoonweg ‘I hate you’ of ‘I love you’.

Mensen grijpen nu naar uitersten en dan verdwijnen die kleine emoties zoals op “Eden”

“Eden” is dan voor Alex heel persoonlijk, maar hoe is het dan voor jou om dat te zingen, Geike? Raakt je dat dan minder dan “Vinegar & Salt” waar we het eerder over hadden?

Geike: Nee, dat raakt me ook. Ik heb voor elk nummer een eigen verhaal. Soms begin ik aan “Eden” en heb ik meteen de krop in de keel doordat ik het op iets heel persoonlijk toepas op dat moment. “Eden” komt bij mij wel uit een helemaal andere plaats dan het gevoel waaruit Alex het schreef.

Alex: Op het moment dat de oorlog in Oekraïne uitbrak, traden we op in Servië en op dat moment besefte ik dat je er ergens een anti-oorlogsnummer in kunt zien. Ik schrijf de muziek zo dat je er je eigen interpretatie aan kunt geven. Ik schrijf die teksten, maar ze worden wel gezongen door een vrouw, dus de teksten zijn genderneutraal. De teksten moeten voor iedereen gaan en de zangeressen moeten het zich ook eigen kunnen maken.

Geike: Hoe persoonlijker, hoe universeler teksten soms worden.

Alex: Ja, dat is waar. Het is een uitdaging om een heel persoonlijk nummer te schrijven zodat je het zelf helemaal voelt, en dan kunnen andere mensen ook heel veel voelen daarin. Wat je nu zegt over “Eden” en “Vinegar & Salt” heeft weinig te maken met interpretatie, maar wel veel met vocale kleine en grote emoties. Die grootte van die emotie leidt vaak tot hoe populair een nummer wordt en zo wordt dat soms voorspelbaar. “Por Favor” was bijvoorbeeld een veel groter succes dan “And Then I Found You“, want bij deze laatste is de stem meer ingetogen. “The Best Day Of Our Life” gaat het wellicht weer beter doen als single, want dat is vocaal meer uplifting. “Mad About You” is vocaal veel extroverter dan “Eden”. Dat nummer is dan ook een klassieker geworden door cinema en daarna is het opgepikt door radio. Ik hou wel van die kleine emoties, zoals bij Nick Drake.

“Vinegar & Salt” is live uiteindelijk maar zo krachtig door de introspectie van “Eden” ervoor speelt en de rock ‘n’ roll van “Jackie Cane” erna . Vroeger repeteerden wij in een oude kippenschuur die door een boer is omgebouwd. Die boer had ook in een band gespeeld en heeft ons toen gezegd: ‘mannekes, de setlist is belangrijker dan het repertoire’. Dat heb ik altijd onthouden. Door tijdens een optreden af te wisselen tussen kleine en grote emoties komen de nummers beter binnen. Zo een setlist, dat is echt puzzelen en zoeken. Je moet er dynamische tocht van maken om het publiek mee te nemen in je verhaal en op een album is dat net hetzelfde. “Two Wrongs Right” is bijvoorbeeld een grote emotie, “United States Of Amnesia” klein en “Fake Is The New Dope” ligt er dan ergens tussenin.

In de jaren negentig was er misschien meer plaats voor kleine emotie. In de underground is er natuurlijk wel veel ruimte voor kleine emoties, maar op de radio is alles bigger than live. Alles moet heel intens zijn en bijna zeer doen. Maar we don’t care. We doen wat we willen. Dat is de luxe van een legacy band te zijn!

Fake Is The New Dope verscheen afgelopen vrijdag. Hooverphonic speelt op 12 april in de Koning Elisabethzaal in Antwerpen en treedt ook op in het buitenland. Meer informatie vind je op hun website.



Source link

Leave a Comment